Zit de baviaan in de mens? – deel 4 (slot)
Na ijverig ploeteren waren we in de vorige blog tot de slotsom gekomen dat mannen en vrouwen bij alle soorten Hominina maar weinig van elkaar verschillen. (1) Dat is een belangrijk onderscheid met de mantelbavianen, die evolutionair ver van de mens afstaan. De mantelbaviaan-man is niet alleen veel groter en sterker dan de vrouw, hij heeft ook enorme slagtanden. De gevolgen, die dat kan hebben voor een onnatuurlijk samengestelde groep in een dierentuin hebben we in deel 1 van deze serie al mee mogen maken. Chimpansees en bonobo’s staan evolutionair veel dichter bij de mens en zijn net als wij eveneens weinig seksueel dimorf, maar bezitten wel grote en vlijmscherpe hoektanden met name in de bovenkaak. Deze worden voortdurend gescherpt wanneer ze, bij het sluiten van de mond, langs de tanden van de onderkaak schuren. De Engelse term daarvoor is het ‘canine honing complex’. Die vlijmscherpe hoektanden worden gebruikt voor dominant gedrag zoals dreigen en agressie. Dat is niet alleen nuttig tegen roofdieren, maar ook binnen de eigen groep soortgenoten. In dat laatste geval beperkt de agressie zich vrijwel steeds tot wat uiterlijk vertoon, zoals dreigen of desnoods een kleine beet, met het doel de emoties en de onderlinge verhoudingen te stabiliseren. Chimpansees leven, net als de mantelbavianen, in een patriarchaat. Chimp-mannen zijn wat groter en sterker, hebben grotere hoektanden en zijn dominanter dan de vrouwen. De chimpanseemannen bepalen in een hiërarchische structuur de naleving van de mores. Bonobo’s vormen daarentegen een matriarchaat. Bonobo-vrouwen zijn de dominante partij, maar kunnen alleen de macht uitoefenen door eendrachtig samen te werken, want net als bij chimpansees zijn ook de bonobomannen sterker dan de vrouwen. Niemand zal er van opkijken dat er bij bonobo’s, in tegenstelling tot chimpansees, nog nooit een dode is geregistreerd als gevolg van onderling geweld. Alhoewel ook bij chimpansees het doden of verminken van soortgenoten een grote uitzondering is (het zou immers wel heel raar zijn als Onze Lieve Heer Zijn soorten zo had geschapen dat individuen elkaar niet helpen om te overleven, maar elkaar juist bij voorkeur mutileren of om zeep helpen), een saillant onderscheid tussen deze twee zeer sterk op elkaar gelijkende mensapensoorten is het beslist. Het toont maar weer aan hoe flexibel de levende natuur is.
Laten we terugkomen op het thema. Lijken wij op mantelbavianen, op chimpansees of op bonobo’s? Het antwoord daarop luidt: op geen van drie. De primatoloog de Waal beschrijft in zijn boek Anders hoe sterk soorten overeenkomen, maar ook waarin ze verschillen. Hominina hebben hun eigen evolutionaire niche gevormd, zoals iedere soort dat doet gedurende het permanente proces van aanpassen aan de omstandigheden. Een vroeg kenmerk daarvan zijn de gereduceerde niet zelf-scherpende hoektanden, waarover Ardipithecus al beschikte. Deze reductie zou zich in de vele geslachten daarna voortzetten. Voor een duidelijk plaatje zie verwijzing (2). Wetenschappers schrijven dat deze ontwikkeling kan wijzen op “verhoudingsgewijs zwakke niveaus aan mannelijke agressie en competitie al vroeg in de menselijke evolutie” (3) en op een “mannelijke bijdrage aan het moederschap” (4).
Frans de Waal schrijft in het hoofdstuk “Zorgzaamheid”: “Bij de mens zijn de mannen anders. Zij gaan verder dan een basale neiging tot beschermen en een potentieel voor zorgzaamheid, en zijn geëvolueerd om echt ondersteuning voor het gezin te bieden. Onze mannen zijn veel vaderlijker dan die van veel andere primaten. We weten niet hoe en wanneer dit begon, maar het kan geweest zijn toen onze voorouders het bos verlieten en een droger en opener terrein betraden” en “de emotionele betrokkenheid [van de vader] bij de zorg voor kinderen hoort gewoon bij de biologische natuur van onze soort.” (5)
De mens in zijn natuurlijke omgeving, waar het gedragsregelend mechanisme goed functioneert, is dan ook nauwelijks agressief of dominant. Daar hebben wij een hekel aan, omdat het ons anticipatievermogen verminderd. Het steeds verder in de toekomst kijken en daarnaar handelen verschafte Hominina hun soortspecifieke aanpassingsvermogen. Daar konden ze geen agressie, dominantie of statisch hiërarchisch leiderschap bij gebruiken, want dat stond de vrije uitwisseling van kennis in de weg. Citaat uit mijn boek Nooit Meer Concurreren: “Bij de presedentaire mens dienden sturing en initiatief het samenwerken, waren van korte duur, afhankelijk van de situatie en gericht op adaptiviteit. Dynamisch situationeel leiderschap maakte dat jagers-verzamelaars zich sneller aan konden passen aan veel verschillende situaties, zoals de meest uiteenlopende landschappen en klimaten, dan onze naaste verwanten, de grote mensapen.” (6) Vijf miljoen jaar evolutie heeft daarom het egalitarisme stevig in de mens verankerd. Dat is onze redding geweest toen we het leven in de bomen verruilden voor het leven op de grond. Zonder de veiligheid van het bos, het gebrek aan vervaarlijke slagtanden en brute lichaamskracht en het ontbreken van een beter anticipatievermogen zou ons betrekkelijk trage reproductievermogen ons beslist de genadeklap hebben toegebracht. Bedankt Ardipitheci, Australopitheci en alle Homo’s dat jullie de juiste keuzes voor zowel jullie eigen als voor ons voortbestaan hebben gemaakt. Onze kleine hoektanden zijn nog wel een betere indicatie voor wat mensen mens maakt dan het rechtop lopen.
Verwijzingen:
(1)
Zie de blogs:
Zit de baviaan in de mens? – deel 1 van 17 mei 2024. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/19906
Zit de baviaan in de mens? – deel 2 van 31 mei 2024. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/19997
Zit de baviaan in de mens? – deel 3 van 14 juni 2024. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/20096
(2)
Figuur 2 uit “Overview of Hominin Evolution” uit Nature Education geeft een goed beeld van de evolutie van de hoektanden. Dit is de link: https://www.nature.com/scitable/knowledge/library/overview-of-hominin-evolution-89010983/
(3)
Het citaat “comparatively weak levels of male aggression and competition early in human evolution”) is van Gen Suwa, et al., 2021, “Canine sexual dimorphism in Ardipithecus ramidus was nearly human-like”, PNAS, doi.org/10.1073/pnas.2116630118
(4)
Het citaat “Male investment in the maternal metabolic budget and/or paternal investment in offspring may have been reproductive strategies adopted by males” is van Clark, Gary; Henneberg, Maciej. 2015. "The life history of Ardipithecus ramidus: A heterochronic model of sexual and social maturation". Anthropological Review. 78(2): 109-132
Eveneens interessant onderzoek is van
- William H. E. Harcourt-Smith, 2010, "The First Hominins and the Origins of Bipedalism". Springer Science+Business Media, DOI 10.1007/s12052-010-0257-6
- White, T. D.; Asfaw, B.; Beyene, Y.; Haile-Selassie, Y.; Lovejoy, C. O.; Suwa, G.; Woldegabriel, G. (2009). "Ardipithecus ramidus and the Paleobiology of Early Hominids". Science. 326 (5949): 75–86. Quote: “(a) Ar. ramidus had a small face and a reduced canine/premolar complex, indicative of minimal social aggression (b) The CLCA probably also combined moderate canine dimorphism with minimal skull and body size dimorphism (22, 23), most likely associated with relatively weak male-male agonism in a male philopatric social system”.
(5)
Frans de Waal, Anders – Gender door de ogen van een primatoloog, 2022, Uitgeverij Atlas Contact, ISBN 978 90 450 4162 9, NUR 410/865, pp. 271-302
(6)
Huib Papenhuijzen, Nooit Meer Concurreren - Onderzoek naar de balans tussen samenwerken en concurreren tijdens de menselijke evolutie, 1e druk, 2022, Uitgeverij Boekscout, ISBN 978 94 645 0742 3, p. 46
(7)
Deze blog gaat eveneens over dynamisch situationeel initiatief en statisch hiërarchisch leiderschap:
- Dansen op het slappe koord (2) van 30 september 2022. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/15489
Meer weten? Lees mijn boek Nooit Meer Concurreren, verkrijgbaar bij boekhandel, uitgeverij Boekscout en Bol. Dit is de link: https://koopmijnboek.shop/9789464507423