Zit de baviaan in de mens? – deel 3
In de vorige twee blogs behandelden we enkele passages uit het boek Anders van Frans de Waal over de invloed van gender op het gedrag van mantelbavianen, chimpansees, bonobo’s én van Homo sapiens. De primatoloog weet ons uitstekend te overtuigen van onze vooroordelen en onkunde en de desastreuze gevolgen daarvan, zoals het agressieve gedrag van mantelbavianen in een Londense dierentuin in de jaren dertig van de vorige eeuw. (1) De Waal liet zien hoe ingewikkeld gedrag vaak te interpreteren is en hoe belangrijk het is om het natuurlijke gedrag te bestuderen. Gelukkig leven er nog steeds mantelbavianen, chimpansees en bonobo’s in de vrije natuur en zijn daar tegenwoordig al decennialang intensief wetenschappelijk bestudeerd, maar voor de mens is zoiets helaas onmogelijk. Wij hebben dan ook weinig idee op welke wijze mensen in kleine groepjes als jagers-verzamelaars vrij rondtrokken over de hele wereld zonder vast te lopen op prikkeldraad of bordjes “VERBODEN TOEGANG VOOR ONBEVOEGDEN”. Ons oorspronkelijke natuurlijke gedrag moeten we dan ook zien af te leiden uit ons huidige onnatuurlijke gedrag, bijvoorbeeld door het te ontdoen van de vervuiling die het gevolg is van de sedentarisatie. Het reinigen van ons gedrag van de smetten veroorzaakt door onnatuurlijke levensomstandigheden, zoals het in enorme aantallen dicht opeengepakt samenleven in steden, is best een arbeidsintensief klusje. We moeten bijvoorbeeld corrigeren voor het onvermogen van ons gedragsregelend mechanisme om in die omstandigheden nog adequaat te functioneren. We moeten zuiveren voor onze emoties, die als gevolg van die haperende machinerie permanent uit de hand lopen en crises veroorzaken. We moeten filteren voor onze korte lontjes, oorlogsretoriek, slagvelden en tot slaaf gemaakten en andere vormen van ongelijkheid, maar ook kuisen voor onze vooroordelen, zoals dat concurreren vooruitgang zou brengen. En niet in de laatste plaats moeten we ontsmetten voor alle misdragingen waaraan de sedentaire mens zich schuldig maakt als gevolg van zijn overmaat aan competitief gedrag.
Die hele schoonmaakactie is nodig om bij het natuurlijke menselijke gedrag te kunnen komen. Wat ook kan is ons natuurlijke gedrag afleiden uit het gedrag van andere diersoorten die evolutionair dicht bij ons staan, zoals Frans de Waal heeft gedaan, of ons gedrag afleiden uit de archeologische vondsten van de evoluerende mensengeslachten die vóór ons hebben geleefd. Op die manier zijn we immers al veel verbazingwekkends te weten gekomen, zoals dat mensen zich al miljoenen jaren in kleine samenwerkende groepjes jagers-verzamelaars over vrijwel de gehele aarde hebben weten te verspreiden. Een vraag die dan opborrelt is “Waren dat mensen of waren dat apen?” direct gevolgd door de vraag “Wat maakt mensen mens?” Het korte antwoord daarop luidt: “Het betere anticipatievermogen”. Gedurende de gehele evolutie van de ondergeslachtengroep Hominina, die ongeveer 6 miljoen jaar geleden aanving, kenmerkt het gedrag zich door intensief samenwerken, egalitarisme en gezamenlijke zorg teneinde beter te kunnen anticiperen. Bij de natuurlijk levende kleine groepjes was er dan ook geen sprake van macht, dwang of onderdrukking, zoals we dat vandaag de dag dagelijks ervaren. Het egalitarisme verzet zich daartegen en het blijkt ook nergens uit. Geen enkel fossiel overblijfsel toont bijvoorbeeld aan dat Hominina sterk seksueel dimorf waren, onder andere doordat mannen veel groter waren dan vrouwen, wat bij mantelbavianen en gorilla’s wel het geval is. Het betere anticipatievermogen ontwikkelde zich aantoonbaar zo’n 5,5 miljoen jaar geleden met het geslacht Ardipithecus en zou zich voortzetten bij diens nazaten zoals Australopithecus, Homo erectus, H. neanderthalensis en H. sapiens. Het daarvoor noodzakelijke egalitarisme herkennen we ook nu nog heel duidelijk. Het lijkt wel of het in onze genen is gecodeerd. Iedere week staan er berichten in de krant over emancipatie, slavernij, ongelijke behandeling, ongelijkheid en oneerlijkheid. Die sterke drang naar egalitarisme is tegelijk ontstaan met het ontwikkelen van een beter anticipatievermogen, want het uitwisselen van kennis dwingt tot een sterk onderling vertrouwen en hechte banden. Bewijzen daarvoor zijn onder meer de geringe mate aan seksuele dimorfie bij alle hierboven genoemde vooroudergeslachten. Ander indrukwekkend bewijs vinden we al direct aan het begin van de menselijke evolutie bij Ardipithecus, waarmee we de volgende keer deze baviaan-in-de-mens-reeks afsluiten.
Verwijzingen:
(1)
Zie de blogs:
- Zit de baviaan in de mens? – deel 1 van 17 mei 2024. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/19906
- Zit de baviaan in de mens? – deel 2 van 31 mei 2024. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/19997
(2)
Deze blogs gaan eveneens over het gedragsregelend mechanisme:
- De Borgia’s en de olifantenjacht – deel 5 (slot) van 22 maart 2024. Dit is de link:
https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/19425
- De dynamiek van het leven van 27 oktober 2023. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/18203
- Onderzoek en achterdocht van 18 augustus 2023. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/17702
- Abstract van het onderzoek naar samenwerken en concurreren van 7 juli 2023. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/17368
- Het gedragsregelend mechanisme van de mens van 14 oktober 2022. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/15582
- Sinterklaas, o jongens, jongens ’t is zo’n baas van 4 december 2020. Dit is de link: https://huibpapenhuijzen.auteursblog.nl/artikel/9817
Meer weten? Lees mijn boek Nooit Meer Concurreren, verkrijgbaar bij boekhandel, uitgeverij Boekscout en Bol. Dit is de link: https://koopmijnboek.shop/9789464507423